Najaar excursie 2015

De excursie is van 17 t/m 19 oktober naar het Westerwald, een gebied vlak bij Koblenz. Deze keer wordt het een fossielen excursie onder leiding van een lokale gids, Peter Müller. Onderstaande van Peter Müller toegezonden: Wir können einen Tag in der Umgebung von "Seifen" sammeln. Dort gibt es eine Fundstelle mit einertypischen Unterdevonischen Flachwasser-Fauna. Brachiopoden, Muscheln, Korallen, Bryozoen findet man immer. Aber es gibt auch Trilobiten und Seelilien. Eine weitere Fundstelle bietet viele Pflanzenreste mit selten eingestreuten Eurypteriden. Einen Tag kann man im Raum Haiger/Erdbach verbringen. Haiger ist gut für Unter7Mittel-devonische Trilobiten aber auch viele Brachiopoden. Dort gibt es auch Wissenbach-Schiefer, ebenfalls mit Trilobiten und Cephalopoden. Bei Erdbach ist ein kleines Museum in dem Funde aus der Umgebung gezeigt werden. Die stammen aus dem Unterkarbon-Meer. Allerding darf man hier nur im Schutt suchen und nichts abschlagen. Man findet aber immer was. Einen Tag können wir noch in Heckelmann-Mühle bei Steinberg nach Fossilien suchen. Das ist zwar nicht mehr im Westerwald, aber unmittelbar an der Grenze zum Taunus. Diese Stelle ist mittlerweile berühmt für ihre Trilobiten (hohes Unterdevon). Dort habe ich auch schon Mineralien Sammler gesehen, weis aber nicht was es da gibt.

11 september 2015: Deelname aan de nazomermarkt

Deze middag zijn we weer aanwezig op de Nazomermarkt in Sint Pancras, de markttijd is van 15.00 tot 21.00 uur. We hebben weer leuke koopjes en informatie over onze vereniging. Kom even langs, ook fijn voor de vrijwilligers als je belangstelling toont.

5 februari 2016: Jaarvergadering.

De jaarvergadering is alleen toegankelijk voor (gezins) leden van de NGV, afd. West-Friesland.

8 januari 2016: Gelderland.

De heer Piet Rosenhart met de lezing over Gelderland en de geologie.
Het Midden-Nederlands zandgebied is voor Nederlandse begrippen behoorlijk rijk aan reliëf.
Hier liggen de stuwwallen van het Gooi, de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, het Rijk van Nijmegen, het Montferland en de Overijsselse Heuvelrug. Deze stuwwallen werden in de voorlaatste ijstijd (Saalien) opgestuwd. Tussen de stuwwallen liggen vlakkere gebieden met dekzand aan het oppervlak. Dit dekzand werd tijden een zeer koude fase van de laatste ijstijd (Weichselien) door poolwinden aangevoerd vanaf de Noordzeebodem. Dekzandgebieden die niet zijn geëgaliseerd hebben het uiterlijk van een lichtglooiende deken. Daartussen komen langgerekte vrij lage dekzandruggen voor.
Ik ga daarbij in op de afzettingen die daar aan/nabij de oppervlakte voorkomen en onder welke omstandigheden ze zijn afgezet. Dat wordt dus zo ongeveer vanaf de Trias. De nadruk valt op het kwartair met de ontwikkelingen van stuwwallen, dekzanden en holocene afzettingen. Ook het menselijk ingrijpen is daarbij van grote betekenis.
In de afbeelding wordt op een vereenvoudigde geologische kaart een geologisch landschappelijk overzicht gegeven. Het beeld wordt bepaald door drie, onderling sterk verschillende, gebiedseenheden.
Zij zijn onder verschillende geologische omstandigheden ontstaan en uiten zich door onderscheid in morfologie en bodemgebruik. 


Het zijn achtereenvolgens:
1. Het stuwwallengebied van de Veluwe met de stuwwallen van Nijmegen en Montferland, die gevormd zijn in de voorlaatste ijstijd, het Saalien. Tussen de stuwwallen liggen vlakkere gebieden met dekzand aan het oppervlak.

2. De dekzandgebieden van Achterhoek, Gelderse Vallei en de strook tussen de Oost-Veluwe en het dal van de Gelderse IJssel, ontstaan in de laatste ijstijd, het Weichselien. Dit dekzand werd tijden een zeer koude fase van de laatste ijstijd (Weichselien) door poolwinden aangevoerd vanaf de Noordzeebodem.

3. Het rivierengebied van IJssel, Rijn , Waal en Maas, waarvan de vorming grotendeels in het Holoceen heeft plaatsgevonden. Onder dit punt worden ook de mariene afzettingen langs het IJsselmeer en in het Hattemerbroek behandeld. Ook zij zijn van Holocene ouderdom.


4 december 2015: Op zoek naar de oorsprong.

Professor Henny Lamers, Universiteit van Amsterdam met de lezing:  
Op zoek naar de oorsprong: van de aarde tot de oerknal.

Iedereen heeft wel eens gehoord over het “Uitdijend Heelal” en de “Oerknal”.
Maar wat is die uitdijing nou eigenlijk?  Worden de sterren steeds groter?  Of neemt de afstand van de sterren  onderling steeds toe?  Komt daardoor ook de aarde steeds verder van de zon af?
En dan die Oerknal: Wat knalde er nou eigenlijk uit elkaar? Waarom, waar en wanneer?
Wat was er dan voor de oerknal?
Minstens even zo interessant is de vraag: Hoe weten astronomen dat? Wie heeft dat ontdekt?
Hoe kun je dat meten?

In deze lezing maken we met grote telescopen een zoektocht door het heelal.
We beginnen met aarde en kijken dan steeds verder. We komen de zon en sterren tegen, melkwegstelsels (dat zijn verzamelingen van miljarden sterren) en  groepen van melkwegstelsels. Naarmate we verder weg kijken, kijken we ook steeds verder terug in de tijd omdat het licht er steeds langer over heeft gedaan om ons te bereiken. Zo kunnen we vele miljarden jaren in het verleden kijken. Tot we uiteindelijk aankomen bij de oerknal waarmee het allemaal begon.

De spreker zal op een eenvoudige manier met veel mooie opnamen laten zien en uitleggen wat er gebeurt in het heelal en hoe we daarachter zijn gekomen.
Er blijken veel vragen en misverstanden over de oerknal te zijn. Hij zal die bespreken
en proberen die op te lossen.
Zoals Einstein ooit zei: “Het meest onbegrijpelijke van het heelal is dat we het kunnen begrijpen!”





6 november 2015: Egypte, geologische fenomenen in en rond Egypte.

De heer Bert Roebert bezocht van1991 tot 2010 Egypte een paar keer per jaar. Hij hield zich daar bezig met vraagstukken van drinkwatervoorziening op heel praktische en ook op beleidsmatige manier. Het gaat om projecten in de sfeer van ontwikkelingssamenwerking vanuit o.a. het waterleidingbedrijf van Amsterdam. Hij studeerde geotechniek/mijnbouwkunde/geologie in Delft en werkte zijn leven lang in de Nederlandse drinkwatervoorziening. Hij voelt zich geen echte specialist op geologisch terrein,.maar hij heeft heel Egypte doorkruist en de geologie bestudeerd. Hij schreef ons het volgende over zijn lezing.
Aan de hand van een flink aantal PP-plaatjes neemt Bert u graag mee op een reis door Egypte. Soms kris-kras er doorheen. Bert zal een globaal overzicht geven van de verschillende gesteenten aan de oppervlakte. Dat loopt van Pre-Cambrisch tot recente duinafzettingen. De tektoniek en de geschiedenis van het schuiven van aardplaten wordt toegelicht. Midden in de woestijn zijn verschillende schilderachtige oases; hij zal iets vertellen over het ontstaan daarvan, o.a. de oases van Siwa en de Wadi el Natrun.
De huidige Nijl is een relatief jonge rivier en de woelige historie van de rivier hangt nauw samen met de vorming van die oases, met de gebergten in de omgeving en de gebeurtenissen met de Middellandse Zee. Zo’n 4 miljoen jaar geleden stroomde zeewater de Nijl “stroomopwaarts” in van noord naar zuid. Het een ander wordt zo luchtig mogelijk verteld en ook zien we wat toeristische plaatjes om de relatie met het huidige Egypte niet te verliezen.

Ook komt kort de inhoud van het werk aan de watervoorziening aan de orde; het gaat om de waterwinning en low cost zuivering van grondwater en daar zit dan weer een link naar de geologie. In ons geologen vakgebied speelt water bijna altijd een grote rol.

2 oktober 2015: Oostelijk Grind: gesteenten en fossielen.

De heer Jaap Dreef met de lezing Oostelijk grindmateriaal

De zwerfstenen in Nederland worden van oudsher onderscheiden in een 3-tal hoofd gezelschappen:
1.e het zuidelijk grind, aangevoerd door Rijn, Maas en Schelde.
2.e het noordelijk grind aangevoerd door de gletsjers in de ijstijd.
3.e het oostelijk grind aangevoerd door de Eridanos en haar zijrivieren.
Uiteraard heeft de Eridanos ook kristallijn materiaal vervoerd dat tot het noordelijk grind wordt gerekend. Dit laat ik buiten beschouwing.

Het stroomgebied van de Eridanos besloeg de Botnische Golf, de Finse Golf en de Oostzee, waarbij de delta langzaam westwaarts opschoof. De Weichsel, de Oder, de Elbe en de Weser leverden hieraan als zijrivieren hun bijdrage. De afzettingen in ons gebied stoppen in het Menapien zo’n 450.000 jaar terug doordat het stroomgebied van de Eridanos werd vernietigd door de gletsjers.
Zagwijn heeft in zijn de Paleografische Ontwikkeling van Nederland de laatste 3 miljoen jaar aangegeven waar het oostelijk materiaal in Nederland is afgezet.
De kern van dit gebied wordt gevormd door het WWW-gebied, Westerhaar, Wielen, Wilsum
Waar een tweetal stuwwallen, één opgestuwd vanuit het noorden en één opgestuwd vanuit het oosten, al tientallen jaren veel fraaie vondsten hebben geleverd. Maar ook uit Markelo, Wierden, Zwolle en de noordelijke Veluwe is heel wat oostelijk materiaal bekend.
Een probleem is dat het aantal groeves afneemt en dat de groeve-eigenaren steeds minder toeschietelijk worden wat de toegang tot hun eigendom betreft.
De gletsjers uit de Saale ijstijd hebben materiaal verplaatst zodat ook op plaatsen waar je het niet verwacht zoals Emmerich, oostelijk materiaal is aangetroffen.
In de lezing wordt aandacht gegeven aan de diverse typen baksteenkalk, algen, sponzen, koralen, bryozoën, trilobieten en bijzonderheden. Onooglijke stukken ordovicische spons veranderen gezaagd en geslepen in chalcedoon-schoonheden die kunnen wedijveren met agaten.
Na de pauze komen het devoon, carboon, het perm de trias, de jura, het krijt en het tertiair aan de orde. Vondsten uit het siluur en de muschelkalk ontbreken.
Uit het vroegste krijt stammen de fossielen uit het wealden met als fraaiste de boomvaren Tempskia. Het krijt-materiaal omvat veel sponzen, De herkomst hiervan is niet altijd even duidelijk. Er is gedacht aan het Bekken van Münster, de omgeving van Hannover,
Rügen en omgeving, het stroomgebied van de Wisla (Weichsel) of een nog onbekend gebied.
In het oostelijk grind komt veel wit versteend hout voor afkomstig uit het tertiair, vaak zo fraai verkiezeld dat de houtstructuur na wat slijp- en polijstwerk goed is te zien.

Veel zeldzamer zijn de stukjes palmhout, ook uit het tertiair die zo af en toe gevonden worden. Dan is er nog het plaats eigen materiaal uit het oligoceen in de vorm van fosforietknollen met daarin haaientanden, krabbenschaartjes en wat dies meer zij.

4 september 2015: Voor en door de leden

Ook dit seizoen openen we weer op traditionele wijze met een avond voor en door de leden met vakantieverhalen. Er is weer een mooiste/beste vondst van het jaar verkiezing, vondsten van het afgelopen seizoen liefst met een kleine toelichting. Verkoop van ingebrachte boeken.