6 oktober 2017, Wat drijft plaattektoniet

Presentatie door Frank Beunk.

Plaattektoniek is de koelmachine van de Aarde. Platen (lithosfeer of ‘steenschaal’), vormen de koude grenslaag tussen hete onderliggende mantel en koude oceaan en atmosfeer.


Dit is een overzicht van de belangrijkste tektonische platen. 
Ze worden begrensd door de mid-oceanische ruggen en diepzeetroggen.

De inwendige warmte van de aardmantel wil er uit en plaatbeweging is wat we daar aan de bovenkant van merken. De aardmantel, onder de oppervlakteplaten, brengt zijn warmte naar boven door langzame convectiestromingen.



Grote convectiesystemen in de mantel nemen, als een lopende band, de platen mee.












Vanaf de vooroorlogse jaren tot nog vrij recent dacht men dat de mantelstromen de platen op hun rug met zich mee sleurden, maar dat is een onhoudbaar idee gebleken, alleen al om geometrische redenen. De beweging van de platen is echter losgekoppeld van die van de convecterende mantel.

De ouderdom van de oceanische lithosfeer: rood is jonger, blauw is ouder. De ouderdom neemt toe naarmate men zich verder van de mid-oceanische ruggen verwijdert.

De ontkoppeling laag, de ‘asthenosfeer’ dient als glijlaag voor de platen. Platen blijken zichzelf voort te drijven en doen dat o.i.v. de zwaartekracht. Hun onderkant heeft een reliëf van ca. 100 km, van vrijwel nul onder divergente plaatgrenzen (de mid-oceanische ruggen), tot ca. 100 km diepte onder oude delen van oceanische platen. Platen worden met het verouderen dus steeds dikker. Dat is een gevolg van afkoeling van boven af, waardoor de temperatuur die in de asthenosfeer heerst steeds verder naar beneden gedrongen wordt. Dankzij de glijlaag van de asthenosfeer glijden platen over deze 100 km hoge helling naar beneden. Bij een convergente plaatgrens aangekomen, zakt een koude en daarom relatief zware lithosfeerplaat in de hetere en soortelijk lichtere onderliggende mantel weg, ook weer een gevolg van zwaartekracht. Het blijkt dat de aanwezigheid van vloeibaar oppervlaktewater een vereiste is voor het ontstaan van de asthenosfeer. Zonder oceaan geen asthenosfeer. Zonder asthenosfeer geen plaattektoniek. Daarom is de Aarde de enige planeet in het zonnestelsel met plaattektoniek.



Frank Beunk is petroloog met, zoals hijzelf zegt, structureel geologische neigingen. Als onderzoeker heeft hij veel specialistische kennis van o.a. Scandinavië. Als docent heeft hij studenten jarenlang onderwezen in de bouw van de aarde. Hij is nog steeds zeer geïnteresseerd in plaattektonische processen en van zijn hand verscheen onlangs het artikel "Wat drijft plaattektoniek" in het tijdschrift "Grondboor en Hamer".

3 november 2017, Oorsprong en evolutie van vogels

Presentatie door de amateur paleontoloog Paul Hille.

Veer, Cereste Frankrijk
Het vliegen ontstond al bij de insecten in het Paleozoïcum en ook vliegende vissen waren er al in het Paleozoïcum. Over het ontstaan van vogels waren recent nog veel vraagtekens. Inmiddels zijn de bewijzen gevonden van gevederde dinosauriërs. Hoe hieruit mogelijk de vogels evolueerden wordt besproken in deze lezing.
Sinornithosaurus: een bevederde dinosauriër

Een diversiteit aan uitgestorven vogels uit verschillende perioden zal besproken worden evenals de evolutie van deze dieren en van hun veren.

Er zal door Paul Hille literatuur meegenomen worden en ter illustratie een aantal vogelfossielen (botjes, veren, pootafdrukken).

Paul Hille (1969) verzamelt al sinds 1975 fossielen. Paul is actief als amateur paleontoloog en heeft bijgedragen aan het eerste trilobietenmuseum ter wereld: het Back to the Past Museum in Mexico. Van de fossielen fascineren hem vooral de oudste meercellige levensvormen, zoals de Ediacara fauna en de trilobieten die later ontstonden.

1 december 2017, Geologische geschiedenis van West-Nederland en in samenhang daarmee een overzicht van de aardkundige monumenten in Noord-Holland


Prof. dr. Jan Sevink,
Hoogleraar Fysische geografie in het bijzonder landschapsanalyse, aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Universiteit van Amsterdam (UvA).


Jan Sevinks onderzoeksinteresse gaat uit naar het functioneren van ecosystemen in het landschap. Hij heeft een sterke achtergrond in de bodemkunde, in het bijzonder wat betreft de interactie tussen plant en bodem, en menselijke invloeden op het functioneren van ecosystemen.
Na zijn emeritaat in 2007 coördineerde hij namens de UvA de samenvoeging van Naturalis, het Zoölogisch Museum Amsterdam en het Nationaal Herbarium Nederland in het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (NCB) Naturalis in Leiden.

De provincie Noord-Holland kent een groot aantal aardkundige monumenten, die een afspiegeling vormen van de geologische geschiedenis van deze provincie en haar landschappen, en in totaal een aanzienlijk deel van de provincie innemen. Recentelijk is een herijking van die monumenten uitgevoerd, hetgeen een goede gelegenheid vormt om enig licht te laten schijnen op die geologische geschiedenis en de aardkundige monumenten.
Vos, P. & S. de Vries 2013: 2e generatie palaeogeografische kaarten van Nederland (versie 2.0). Deltares, Utrecht. Op 07-11-2017 gedownload van www.archeologieinnederland.nl 

De meer recente geschiedenis van West-Nederland is uitgebreid beschreven in de Atlas van Nederland in het Holoceen van Peter Vos en anderen. De eerdere geschiedenis, waarvan minder zichtbaar is, is vooral beschreven door Zagwijn.

De hoofdlijnen worden gepresenteerd in de vorm van kaarten voor de diverse perioden uit die geologische geschiedenis.

Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de aardkundige monumenten van Noord-Holland en de criteria die zijn gehanteerd bij de selectie ervan. Van belang zijn ook de implicaties van de aanwijzing als aardkundig monument voor de bewoners en gebruikers van het bewuste gebied. Tijdens het laatste deel van de presentatie kunnen de toehoorders vragen stellen over specifieke aardkundige monumenten of over de geologie en bodem van andere, niet als aardkundig monument erkende gebieden.


5 januari 2018, Scandinavië en zijn Caledoniden

Piet en Annette Vierbergen reizen al jarenlang de wereld over op zoek naar “hoe het allemaal ontstaan is”.

Lang geleden was de aarde bedekt met een zwarte lava zee. De lavaschotsen botsten tegen elkaar en langs de randen ontstonden kleine vulkaanbogen: de eerste minicontinentjes. Een ervan was het oudste deel van Scandinavië.
Er valt zelfs een cyclus in waar te nemen: continentjes splijten en de delen ervan voegen zich weer ergens anders bij elkaar. Oceanen ontstaan en worden weer dichtgedrukt. Zo groeide Scandinavië uit tot de oudste kern van Europa – het Baltische Schild. 

Het Baltisch schild of Fennoscandisch Schild is een schild, een gebied waar kristallijn gesteente van hoge ouderdom (Archeïsch en Proterozoïsch) aan het aardoppervlak komt.
Het Baltisch Schild bevat vrijwel heel Scandinavie,Finland en aangrenzende delen van Rusland en valt dus ongeveer samen met de Fennoscandië. 








Fennoscandië is een geografische en geologische term om het Scandinavisch Schiereiland, het Kolaschiereiland, Karelië en Finland te omschrijven.
De oude gesteenten van het Baltisch Schild zijn onderdeel van het Oost-Europees Kraton,dat ook in het Oekraïens Schild verder in het zuiden aan het oppervlak ligt. Voor de Caledonische (450-390 Ma) vormde dit kraton het paleocontinent Baltica, daarna werd het stapsgewijs samengevoegd met andere stukken korst. Tegenwoordig vormt het kraton een deel van de Europese plaat.
Er valt zelfs een cyclus in waar te nemen: continentjes splijten en de delen ervan voegen zich weer ergens anders bij elkaar. Oceanen ontstaan en worden weer dichtgedrukt. Zo groeide Scandinavië uit tot de oudste kern van Europa – het Baltische Schild.
Leka eiland










Piet en Annette Vierbergen – eigenaren van de geologische boekhandel Geomine in Haarlem – reizen al jarenlang de wereld over op zoek naar “hoe het allemaal ontstaan is”. Van hun reizen maken ze lezingen met in de pauze stenen en mineralen op tafel die dit proces duidelijk laten zien. Ze schrijven er boeken over die ze ook meenemen.
Het eiland Leka aan de Namdalen kust is een Noorwegens
geologische nationaal monument