07-01-2011, Lezing door Dr. Ingrid Kroon, TNO/ Netherlands Geological Survey en Dr. Albert Oost, Deltaris.
Een duo presentatie, waarbij het inhoudelijk gezien voor de hand ligt dat ze elkaar nu en dan afwisselen.
Het waddengebied is een internationaal erkend, beschermd natuurgebied, dat recent op de Unesco werelderfgoedlijst is geplaatst. In de ondergrond zit steenkool, olie, gas en zout. Vooral het gas is van groot economisch belang voor Nederland. Delfstofwinning is echter alleen mogelijk zolang wordt voldaan aan alle regelgeving waarmee het waddengebied is beschermd. Het gaat hierbij in het bijzonder om de EU Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Natura 2000-gebieden. Gezien de complexiteit van de vergunningverlening en het grote economische belang is de besluitvorming rondom gaswinning van onder de Waddenzee gebundeld in een Rijksprojectbesluit. Het gaat in totaal om meer dan 30 vergunningen. Van belang zijn ondermeer de milieu-effectrapportage, Passende Beoordeling en het winningsplan.
Karakteristiek voor het gebied is het waddensysteem, dat de overgang vormt tussen land en zee. Wereldwijd zijn waddensystemen relatief zeldzaam. Ze ontstaan alleen in ondiepe zeeen bij geleidelijke, relatieve zeespiegelstijging. Relatieve zeespiegelstijging is het resultaat van absolute zeespiegelstijging en bodemdaling. Als gevolg daarvan wordt zand van de Noordzeekust afgezet in het achter de eilanden liggende gebied en op de eilanden zelf; de bekende zandhonger van de Waddenzee. Zodoende migreert het hele systeem van eilanden, kombergingen met wadden en geulen, en de ebgetijdedelta's langzaam landinwaarts. Zonder relatieve zeespiegelstijging verzandt het systeem, bij een te hoge snelheid verdrinkt het.
Bijzonder is dat het gebied gedurende vrijwel de hele geologische geschiedenis sinds het Perm op de grens gelegen heeft van land en zee. In de periode daarvoor, het Carboon, werden dikke lagen veen gevormd in tropische moerassen in de bekkens rondom het oude, Variscische gebergte. Het veen is vervolgens omgezet naar steenkool. De opeenvolging van lagen, te weten steenkool, woestijnduinzand/sabkha-afzettingen en steenzoutcycli, is een klassiek voorbeeld van een petroleumsysteem in het Noordzeebekken. Individuele gasvelden zijn van elkaar gescheiden door breuken met een schaakbordpatroon.
Gaswinning leidt tot bodemdaling, afhankelijk van onder andere de productiesnelheid, diepte en geometrie van het gasveld, compactiecoefficient van het gesteente en het al dan niet in drukcontact staan van het gasveld met aangrenzende aquifers. Een te hoge dalingsnelheid kan leiden tot netto verlies van wadplaten in een kombergingsgebied en van delen van eilanden, wat zou kunnen leiden tot habitatverlies van beschermde planten- en diersoorten. Het is zaak dat de relatieve zeespiegelstijging, inclusief de bijdrage aan bodemdaling door gaswinning, onder de kritische drempel per komberging blijft. Het bewaken van de kritische drempel is geregeld in een "Hand aan de kraan"procedure. Dat is een door de overheid ingesteld beheerssysteem, waarin de producent (in dit geval de NAM) continue moet aantonen dat dit het geval is en zal blijven.
Voor de toekomst kan de zeespiegelstijging mogelijk versnellen, waardoor de platen en eilanden op de lange duur alsnog zouden kunnen gaan verdrinken (ongeacht het wel of niet toestaan van delfstofwinning). Momenteel wordt naarstig gezocht naar middelen om het waddengebied meer meegroeivermogen te geven. Als dat lukt heeft dat naar het zich laat aanzien gunstige implicaties voor de levende natuur.
Nadere informatie, zie onderstaande link:
http://www.kennislink.nl/publicaties/waddengebied-ondergrond-ontstaan-en-klimaatverandering
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten