Hans de Kruyk: lezing NGV afd. West Friesland Sint Pancras 7 dec. 2018.
Besproken onderwerpen
·
Onderzoekstechnieken
voor vuursteen
·
Theorie
voor de ontstaanswijze van vuursteen
·
Structuren
van vuursteen, agaat, opaal en helleflint
·
Mineralen
in vuursteen
·
Degeneratieverschijnselen
van vuursteen: patina en windlak
·
Frictieglans
op vuursteen
·
Banderingen
in vuursteen versus Liesegangringen
·
Effecten die ontstaan bij verwarming en verhitting van
vuursteen
Onderzoekstechnieken en hulpmiddelen
gebruikt voor vuursteen en kalksteen.
Voor microscopisch
onderzoek van vuursteen is gebruik gemaakt van slijpplaatjes. Slijpplaatjes
zijn in feite zeer dunne plakjes steen met een dikte van ± 30 µm.
Voor
de bepaling van het kalksteengehalte in vuursteen is gebruik gemaakt van
een ‘Handheld XRF röntgenfluorescentie analyzer’.
Indicatief kan kalksteen in vuursteen ook aangetoond worden met verdund
zoutzuur.
Buiten slijpplaatjes kunnen oppervlaktestructuren en mineralen in
vuursteen ook op relatief snelle wijze aangetoond worden met de zgn. ‘celluloseacetaat peelingtechniek’. De
techniek is gebaseerd op het maken van replica’s van oppervlak. Voor dit doel
wordt een velletje celluloseacetaat week gemaakt in aceton en aangebracht op
het oppervlak van het te onderzoeken voorwerp. Na uitharding van het velletje
hiervan afgetrokken worden en geschikt gemaakt worden voor microscopisch
onderzoek. Met
behulp van een lichtmicroscoop met gebruik van schuin donkerveldverlichting
kunnen hiervan de oppervlaktetexturen het beste in beeld gebracht worden. De
preparaten kunnen ook bekeken worden met reflecterend licht om de kleuren van
de mineralen zichtbaar te maken. Een polarisatiemicroscoop is gebruikt om de
mineralogische eigenschappen van de mineralen te kunnen bestuderen.
Theorie voor de ontstaanswijze
vuursteen
In kalksteengroeves komen vuursteenafzettingen vaak laagsgewijs voor wat sterke aanduidingen zijn dat hier periodieke geochemische processen aan ten grondslag liggen. We zien ook dat er mariene afzettingen bestaan die zijn opgebouwd uit lagen vulkanische as afgewisseld door lagen diatomiet. Een voorbeeld hiervan is te zien op het eiland Fur in Denemarken - Eoceen (± 55 Ma).
Bij die vulkaanuitbarstingen in zee komt veel siliciumdioxide (SiO2) in oplossing waardoor diatomeeën zich explosief kunnen ontwikkelen maar ook bij afsterven en opnieuw in oplossing kunnen gaan - stap 1. Door temperatuursverschillen (lees klimaatverandering) en de aanwezigheid van koolzuur in het water die hier sterk mee synchroniseerd kan zich uit de opgeloste SiO2 vast kiezelzuur vormen en zich afzetten op in zee gevormde kalksteenafzettingen.
In kalksteengroeves komen vuursteenafzettingen vaak laagsgewijs voor wat sterke aanduidingen zijn dat hier periodieke geochemische processen aan ten grondslag liggen. We zien ook dat er mariene afzettingen bestaan die zijn opgebouwd uit lagen vulkanische as afgewisseld door lagen diatomiet. Een voorbeeld hiervan is te zien op het eiland Fur in Denemarken - Eoceen (± 55 Ma).
Bij die vulkaanuitbarstingen in zee komt veel siliciumdioxide (SiO2) in oplossing waardoor diatomeeën zich explosief kunnen ontwikkelen maar ook bij afsterven en opnieuw in oplossing kunnen gaan - stap 1. Door temperatuursverschillen (lees klimaatverandering) en de aanwezigheid van koolzuur in het water die hier sterk mee synchroniseerd kan zich uit de opgeloste SiO2 vast kiezelzuur vormen en zich afzetten op in zee gevormde kalksteenafzettingen.
De kiezelzuur
lost in het bijzijn van kooldioxide de kalksteen geheel of gedeeltelijk op en
veranderd in vaste vuursteen en calciumbicarbonaat (CaCO3) wat een
relatief hoog oplossingsvermogen heeft – stap 2.
Stap 1: S iO2 +
H2CO3 ➝ H2SiO3 +
CO2
Siliciumdioxide Koolzuur Kiezelzuur Kooldioxide
Siliciumdioxide Koolzuur Kiezelzuur Kooldioxide
Stap 2: H2SiO3 +
CaCO3 + CO2 ➝ SiO2 +
Ca(HCO3)2
Kiezelzuur
kalksteen kooldioxide vuursteen
calciumbicarbonaat
Op de grens van vuursteen en kalksteen
In vuursteen komen vaak fossielen voor die gedeeltelijk verkiezeld zijn en waarbij de contouren van het oorspronkelijke fossiel nog zichtbaar is. Een sllijpplaatje hiervan gemaakt laat zien dat de overgangsgebieden van vuursteen grillig gevormd zijn door sterke aantastingsverschijnselen -
Karstverschijnselen in het Anjajavy Forest gebergte van west Madagascar
Beelden hiervan vertonen overeenkomsten met Karstverschijnselen in tropische gebieden zoals in het Anjajavy Forest gebergte van west Madagascar. Kiezelzuur lost kennelijk zachte amorfe kalksteen gemakkelijker op dan harde kristallijne kalksteen. Dit zien we bij een vuurstenen waarin bivalven nog volledig in tact gebleven zijn en bij zee-egels die van binnen opgevuld zijn met vuursteen en waarbij de buitenzijde bestaat uit harde calciet. Feitelijk zou je dus kunnen zeggen dat vuursteenvorming berust op een substitutieproces zoals hierboven: kalksteen lost geheel of gedeeltelijk op en wordt vervangen door vuursteen.
In vuursteen komen vaak fossielen voor die gedeeltelijk verkiezeld zijn en waarbij de contouren van het oorspronkelijke fossiel nog zichtbaar is. Een sllijpplaatje hiervan gemaakt laat zien dat de overgangsgebieden van vuursteen grillig gevormd zijn door sterke aantastingsverschijnselen -
Karstverschijnselen in het Anjajavy Forest gebergte van west Madagascar
Beelden hiervan vertonen overeenkomsten met Karstverschijnselen in tropische gebieden zoals in het Anjajavy Forest gebergte van west Madagascar. Kiezelzuur lost kennelijk zachte amorfe kalksteen gemakkelijker op dan harde kristallijne kalksteen. Dit zien we bij een vuurstenen waarin bivalven nog volledig in tact gebleven zijn en bij zee-egels die van binnen opgevuld zijn met vuursteen en waarbij de buitenzijde bestaat uit harde calciet. Feitelijk zou je dus kunnen zeggen dat vuursteenvorming berust op een substitutieproces zoals hierboven: kalksteen lost geheel of gedeeltelijk op en wordt vervangen door vuursteen.
Structuren
van vuursteen, agaat, opaal en helleflint
Chemisch gezien bestaan vuursteen en agaat voor bijna 100% uit SiO2. Opaal bestaat ook uit SiO2 maar bevat een H2O gehalte variërend van 4 tot Max. 20%.
In kristalstructuur wijken vuursteen en agaat nogal sterk af van elkaar af. De kriptokristalijne structuur van agaat is kleiner en de kristallen lijken meer gerangschikt in diverse richtingen. Vuursteen en agaat komen samen in een vuursteen voor en ook scheuren. Vuurstenen kunnen ook scheuren bevatten altijd opgevuld met agaat –
Chemisch gezien bestaan vuursteen en agaat voor bijna 100% uit SiO2. Opaal bestaat ook uit SiO2 maar bevat een H2O gehalte variërend van 4 tot Max. 20%.
In kristalstructuur wijken vuursteen en agaat nogal sterk af van elkaar af. De kriptokristalijne structuur van agaat is kleiner en de kristallen lijken meer gerangschikt in diverse richtingen. Vuursteen en agaat komen samen in een vuursteen voor en ook scheuren. Vuurstenen kunnen ook scheuren bevatten altijd opgevuld met agaat –
Een scheur in een zwart gepatineerde zwerfvuursteen van Texel die is opgevuld met agaat.
Detail opname van deze scheur, slijpplaatje met gepolariseerd licht gemaakt van een dwarsdoorsnede van de scheur.
Opaal is amorf en heeft helemaal geen structuur. Helleflint doet vermoeden dat
dit ook vuursteen is, maar dit is geenszins het geval. De naam helleflint komt van Hälleflinta (S) en
betekent Rotsvuursteen. Een slijpplaatje laat zien dat hellefint geen vuursteen
is maar feitelijk een sterk gemetamorfeerde kwartsporfier waarbij
veldspaatkristallen nog flauw te herkennen zijn en doorspekt zijn met kwarts.
Herkomst van mineralen in vuursteen
Rivieren
die in zee uitmonden voeren naast ultrafijn slib ook grote hoeveelheden zand en
silt met zich mee. Het zijn in feite erosieproducten van gesteentes afkomstig
uit hun achterliggende stroomgebied. Deze erosieproducten kunnen tot ver in zee
worden afgezet. Om dit aan te tonen is op ± 40 mijl uit de kust ter hoogte van
Hoek van Holland op 52° NB en 3° OL een monster van 10 liter zeewater genomen
en is het zandgehalte hierin bepaald. Na filtrering hiervan blijkt dit toch nog
± 3 mg zand bevat. Dit zand zit voornamelijk vastgehecht aan dood organisch
materiaal wat is meegelift met zeestromingen. Dit proces is van alle tijden en
het zal in de krijtperiode net zo gegaan zijn. De zanddeeltjes zijn
tegelijktijdig bezonken met kalkhoudende resten van in zee levende organismen.
Hierdoor ontstaat een sediment wat uiteindelijk tot vorming van krijtgesteente
heeft geleid. Het fascinerende hiervan is dat we niet weten hoe de loop van de rivieren is geweest en
uit welke stroomgebieden ze afkomstig waren. Tijdens het verkiezelingsproces van
kalksteen naar vuursteen blijven de meeste (oorspronkelijk aanwezige) mineralen
in tact en blijven gewoon op hun plaats zitten.
De aanwezigheid van mineralen in vuursteen kan zichtbaar gemaakt worden met behulp van cellulose acetaatpeeling. Hiertoe zijn verse breukvlakken van vuursteen het meest geschikt. Een voorbeeld van zo’n dergelijke peeling is weergegeven op
Mineraalhoudende vuursteen uit Grand Pressigny - Livre de Beurre(Fr.)
De aanwezigheid van mineralen in vuursteen kan zichtbaar gemaakt worden met behulp van cellulose acetaatpeeling. Hiertoe zijn verse breukvlakken van vuursteen het meest geschikt. Een voorbeeld van zo’n dergelijke peeling is weergegeven op
Mineraalhoudende vuursteen uit Grand Pressigny - Livre de Beurre(Fr.)
Celluloseacetaatpeeling van een breukvlak van deze vuursteen met goed zichtbare mineralen
Degeneratieverschijnselen
van vuursteen, vorming van patina en windlak
Bij patina onderscheiden we 3 soorten patina: witte, bruinrode/okerkleurige en zwarte patina.
Witte patina ontstaat door oplossing van vuursteen aan het buitenoppervlak. Omdat vuursteen en slecht oplossend vermogen heeft is dit een proces wat zicht afspeelt in honderden of enkele duizenden jaren verloopt dit proces heel langzaam. Onder de SEM (Scanning Electronic Microscope) is te zien dat vuursteen is opgebouwd uit kriptokristalijne platte kristalletjes die met tussenruimtes schots en scheef over elkaar heen liggen. Vuursteen is daarom poreus. Het kan water opnemen, maar ook weer afstaan. Bij de vorming van witte patina speelt de pH van de ondergrond een belangrijke rol. Bij een hoge pH (basisch milieu) lost SiO2 aanzienlijk sneller op dan bij een lage pH (zuur milieu).
Door oplossing van vuursteen aan het oppervlak ontstaan microholtes aan het oppervlak. Bij lichtinval wordt het licht hierop verstrooid waardoor de vuursteen wit oogt.
Bij patina onderscheiden we 3 soorten patina: witte, bruinrode/okerkleurige en zwarte patina.
Witte patina ontstaat door oplossing van vuursteen aan het buitenoppervlak. Omdat vuursteen en slecht oplossend vermogen heeft is dit een proces wat zicht afspeelt in honderden of enkele duizenden jaren verloopt dit proces heel langzaam. Onder de SEM (Scanning Electronic Microscope) is te zien dat vuursteen is opgebouwd uit kriptokristalijne platte kristalletjes die met tussenruimtes schots en scheef over elkaar heen liggen. Vuursteen is daarom poreus. Het kan water opnemen, maar ook weer afstaan. Bij de vorming van witte patina speelt de pH van de ondergrond een belangrijke rol. Bij een hoge pH (basisch milieu) lost SiO2 aanzienlijk sneller op dan bij een lage pH (zuur milieu).
Door oplossing van vuursteen aan het oppervlak ontstaan microholtes aan het oppervlak. Bij lichtinval wordt het licht hierop verstrooid waardoor de vuursteen wit oogt.
Bruine rode of okerkleurige patina
ontstaat doordat ijzerhoudend water de vuursteen binnendringt en daar veranderd
van oplosbare naar onoplosbare ijzerverbindingen zoals ferrihydriet (Fe5HO8.4H2O),
Zwarte patina ontstaat doordat bruinrode
vuurstenen in een milieu terecht komen rottend materiaal zoals op bepaalde
plaats op de zeebodem of in een moeras. Dit type patina wordt dan wel
moeraspatina genoemd.
Windlak ontstaat door oplossing van
vuursteen louter aan het oppervlak mogelijk in een zure grond met een lage pH.
Ook kan abrasieve slijtage dor wind en zandkorrels die over de vuursteen waaien
een rol hierbij spelen.
Frictieglans op vuursteen
Dit
zijn merkwaardige glansplekjes op vuursteen die op natuurlijke wijze ontstaan
zijn. In de archeologie is het een aanname dat dit komt omdat groeiende
worteldelen van een plant langs de vuursteen schuren. Deze glansplekjes
vertonen echter boogvormige frictiescheurtjes (Engels: ‘friction damage’) die
verraden dat ze bij hoge druk en wrijving ontstaan zijn door een hard voorwerp.
De vormen van boogvormige scheurtjes verraadt dat de frictie, gezien in een
zelfde horizontaal vlak, in twee richtingen hebben plaatsgevonden. Een
verklaring voor dit verschijnsel kan zijn dat tijdens vorstperiodes door
krimping en uitzetting van de grond waarin zich ook andere steentjes bevinden een
steentje onder druk over de vuursteen is heen en weer geschoven.
Effecten die ontstaan bij verwarming van
vuursteen
Wanneer ijzerhoudende
vuurstenen verwarmd worden bij een temperatuur tussen 300 °C en 350 °C treed roodverkleuring op. De
aanwezige ijzerverbindingen die meestal bestaan uit okerkleurige ferrihydriet
worden dan omgezet in roodkleurig Hematiet. Dit effect kan zelfs ook handmatig
bereikt worden door zeer intensieve wrijving
van dergelijke vuurstenen op droog hout. Artefacten die in aanraking geweest zijn met vuur bij een temperatuur
van 500 tot 600 °C vertonen
talrijke krimpscheuren met een zgn. ‘dry mud’ textuur -
De scheuren zijn oppervlakkig van aard. In een slijpplaatje is te zien dat de inwendige textuur talloze onsamenhangende microscheurtjes bevat die de sterke van de vuursteen gevoelsmatig maar weinig beïnvloeden. In de archeologie is discussie over de vraag of stenen werktuigen bewust verhit zijn om de snijeigenschappen ervan te verbeteren of dat ze aanraking zijn geweest met natuurbranden. Gebruikssporen op dergelijke artefacten zijn licht verschoven ten opzichte van de krimpscheuren wat impliceert dat de gebruikssporen eerder ontstaan zijn dan de krimpscheuren.
De scheuren zijn oppervlakkig van aard. In een slijpplaatje is te zien dat de inwendige textuur talloze onsamenhangende microscheurtjes bevat die de sterke van de vuursteen gevoelsmatig maar weinig beïnvloeden. In de archeologie is discussie over de vraag of stenen werktuigen bewust verhit zijn om de snijeigenschappen ervan te verbeteren of dat ze aanraking zijn geweest met natuurbranden. Gebruikssporen op dergelijke artefacten zijn licht verschoven ten opzichte van de krimpscheuren wat impliceert dat de gebruikssporen eerder ontstaan zijn dan de krimpscheuren.
Onderzoek naar de ontstaanswijze van banderingen in
vuursteen
Wereldwijd komen
vuurstenen voor met witte banderingen. Soms kunnen ze bijzonder fraai zijn
zoals bij de Krzemien vuursteen uit Polen waarvan zelfs sieraden gemaakt
worden.
Gebande vuurstenen komen sporadisch ook voor bij Zuid Limburgse vuursteensoorten uit bv. Rijckholt, Sint Geertruid en de St. Pietersberg.
Gebande vuurstenen komen sporadisch ook voor bij Zuid Limburgse vuursteensoorten uit bv. Rijckholt, Sint Geertruid en de St. Pietersberg.
Slijpplaatjes laten
zien dat de witte banderingen opgebouwd zijn uit uiterst fijne luchtholtes. De
donkere banden daarentegen bevatten nauwelijks of geen microholtes.
De meeste
vuursteensoorten met banderingen bevatten geen kalksteen terwijl er echter
gebandeerde Eocene vuursteensoorten voorkomen afkomstig die wel kalksteen
houdend zijn. Deze zijn afkomstig uit het Eoceen van Egypte en Noord Spanje en bevatten
een kalksteengehalte van 15% tot maar liefs 30%. De donkere banderingen hiervan
bevatten ook aanzienlijk minder kalksteen.
Mogelijk zijn niet kalksteen
houdende gebande vuurstenen van origine ook kalksteen houdend geweest en is
hierbij onder bepaalde omstandigheden de kalksteen in oplossing gaan met
achterlating van microholtes.
Liesegangringen in relatie tot
gebandeerde vuurstenen
Door oplossingen van twee verschillende zouten bij elkaar te voegen zoals
bijvoorbeeld kaiumdichromaat en zilvernitraat ontstaat een troebele, rood
bruine neerslag van onoplosbaar zilverdichromaat. Vindt deze reactie echter plaats in een
gel dan ontstaan hierin scherpe concentrische ringen van hetzelfde rood bruine
neerslag. Dit zijn de zgn. Liesegangringen die genoemd zijn naar de chemicus R.E. Liesegang (1896) die voor het eerst dit fenomeen
experimenteel heeft ontdekt.
In theorie is niet
ondenkbeeldig dat banderingen in vuursteen op dezelfde wijze ontstaan als
vuursteen. Vuursteenvorming berust nl. ook op een chemische reactie tussen
kiezelzuur en kalksteen waarbij de gelachtige kiezelzuur overgaat in vuursteen.
De onderstaande onderwerpen zijn ook in de presentatie zijdelings aan de orde geweest maar verwezen wordt naar:
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De onderstaande onderwerpen zijn ook in de presentatie zijdelings aan de orde geweest maar verwezen wordt naar:
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Onderwerp:onderzoek herkomst van vuursteen in context tot de
archeolgie verwijs ik naar het
artikel hierover in Grondboor en Hamer: KRUIJK
H DE & TIMMER J 2014 Nieuwe inzichten in Plattenflint en
rode Helgoland vuursteen - Grondboor
& Hamer 68 (4/5)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Onderwerp: Onderzoeken naar de
omstreden artefacten van Vermaning
In verband met een op handen zijnde publicatie over deze onderzoeken is nog geen harde info hierover.
In het Drents museum, Assen is op dit moment een tentoonstelling gewijd aan Vermaning, deze duurt nog t/m 13 januari, zie ook Drents museum, de zaak vermaning
In verband met een op handen zijnde publicatie over deze onderzoeken is nog geen harde info hierover.
In het Drents museum, Assen is op dit moment een tentoonstelling gewijd aan Vermaning, deze duurt nog t/m 13 januari, zie ook Drents museum, de zaak vermaning
Geen opmerkingen:
Een reactie posten