Presentatie door Arie Bijman, woonachtig in Kaapstad met in de zomermaanden verblijf in Bergen.
In chronologische volgorde wordt behandeld:
De vorming van de bodem en de bewoning in de tijd voor Chr. behandeld.
Glaciale bekkens in Noord-Holland (In de bodem van Noord-Holland,
M. Rappol en C.M. Soonius, 1994)
|
Vooral de laatste twee ijstijden en de periode na de laatste ijstijd zijn
belangrijk voor de vorming van de West-Friese bodem.
De bodem van de hogere gebieden in Nederland is vooral een restant van de
voorlaatste ijstijd. Deze bodem is dus al zo’n 130.000 jaar geleden gevormd.
De laatste ijstijd eindigde 11.700 jaar geleden vrij plotseling. De noordelijke ijskappen smolten waardoor de droge Noordzee volliep. Ook West-Nederland liep in een later stadium onder.
De laatste ijstijd eindigde 11.700 jaar geleden vrij plotseling. De noordelijke ijskappen smolten waardoor de droge Noordzee volliep. Ook West-Nederland liep in een later stadium onder.
De bovenste laag van de bodem van West-Friesland is, geologisch gezien,
piep jong. De bodem van West-Friesland is pas na 8.000 jaar geleden ontstaan.
De eerste bewoning in West-Friesland vond plaats rond Aartswoud. Vervolgens
was er ook bewoning op de strandwal Zandwerven gedurende de periode van 2700
tot 1900 v. Chr.
De strandwal Zandwerven wordt in
het midden van West-Friesland gevormd.
Schematisch profiel van de strandwal Zandwerven |
Het gebied ligt boven zeeniveau, zodat er tijdens de ontginning nog geen afwateringsproblemen zijn. Later kon door daling de afwatering alleen bij eb gebeuren.
In de archieven is geen geschreven informatie over ontginning te vinden.
Locaties
van uithoven en andere plaatsen waar de abdij VanEgmond
en Friese kloosters rechten bezaten. Bron Schrickx 2015. Bannen met
kerken van moederkerken in Schoorl en Heiloo.
|
Door alle beschikbare informatie te combineren is het toch mogelijk redelijke
aannames te maken over de ontginning en de volgorde waarin de ontginning tot
stand is gekomen.
Het belangrijkst hierbij zijn de kaarten van een
topografische atlas van voor de ruilverkaveling. Bijna alle sloten die op de
kaarten staan, stammen nog uit de tijd van de ontginning.
De grafiek
laat gedurende de laatste 1000 jaar
een combinatie zien van de daling van de
bodem,
de stijging van de zeespiegel en de manier
waarop het overtollige water
wordt afgevoerd.
|
De bemaling.
Bemaling brengt de noodzakelijke oplossing van de waterproblemen.
Aanvankelijk worden er molens met een scheprad gebouwd, later komen er molens
met een vijzel die een grotere opvoerhoogte hebben. Na 1800 komen er
stoomgemalen, die vervolgens worden vervangen door diesel en elektrische
gemalen.
Iedere polder kan nu zijn eigen gewenste waterpeil bepalen. Sommige bannen
bemalen zelfstandig hun eigen gebied. In andere gebieden vormen een aantal
bannen een gezamenlijk polder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten