2 februari 2019, Jaarvergadering en jubileumviering

Op zaterdag 2 februari 2019 hebben we een bijzondere dag, dit jaar hebben we ons 45-jarig jubileum.
Dat gaan we vieren in dorpshuis De Geist te Sint Pancras.
Voorafgaand aan de viering hebben we een serieuze aangelegenheid, namelijk de jaarlijkse ledenvergadering.

Het programma luidt:

Van 10.30 tot 11.00 uur: ontvangst met koffie/thee en gebak
Van 11.00 tot 12.00 uur: jaarvergadering
Van 12.00 tot 13.00 uur: lunch
Van 13.00 tot circa 14.30 uur: een lezing.
Ter afsluiting foto’s uit het archief en een drankje.

De leden van de afdeling kunnen middels een aanmeldformulier opgaaf doen tot deelname aan deze dag, op het formulier staat aanvullende informatie.




7 december 2018, De mystiek van vuursteen ontrafeld

Presentatie Hans de Kruyk uit Leerdam.


Image © De Belemniet
Vuursteen is een fascinerend gesteente en het is daarom menigmaal onderdeel van gesprek. Symposiums over vuursteen en landelijke contactdagen over dit onderwerp georganiseerd door de N.G.V. zijn hier het bewijs van.
Geologen zijn erg geïnteresseerd  naar de ontstaanswijze van vuursteen getuige de vele theorieën die hierover in omloop zijn. Door onderzoek van vele kalksteen houdende vuurstenen wordt hieraan nieuwe theorie toegevoegd en nader toegelicht.

Veel vuursteensoorten bevatten goed bewaarde microfossielen die ooit hebben toebehoord aan het planktonische leven van de krijtzee, zo’n 65 milj. jr. geleden. Hieronder bevinden zich dinoflagellaten, schimmels en plantenresten.
In het Twents Duitse grensgebied worden ordovicische zwerfvuurstenen aangetroffen die ooit zijn aangevoerd door de Baltische oerstroom Eridanos. Ze bevatten vreemde en mystieke microfossielen waar nog maar weinig over bekend is.

Vuurstenen bestaan zelf uit kwarts, maar kunnen ook andere mineralen bevatten.
Image © Hans de Kruijk

Het meest voorkomende mineraal hierin is kalksteen in de vorm van Calciet. Dit kan variëren van ±0,1% tot naar liefst 35%. Andere mineralen die in vuursteen voorkomen zijn zand- of liever gezegd siltdeeltjes bestaande uit kwarts, mica, veldspaat, pyroxeen en hoornblende. Het zijn afbraakproducten van gesteentes die door onbekende voormalige rivieren zijn aangevoerd naar zee en tegelijkertijd bezonken zijn met afgestorven kalksteen houdende organismen
                                     
Steentijdarcheologen houden  zich vooral bezig met andere aspecten van vuursteen zoals de degeneratieverschijnselen. Deze bestaan uit windlak, witte patina, bruine patina en zwarte patina die zich in de loop van de tijd aan het oppervlak van de vuursteen hebben gevormd.
Slijpplaatjes hiervan kunnen deze verweringsverschijnselen prachtig visualiseren.
Scheur in vuursteen opgevuld met agaat, Image © Hans de Kruyk
Dit zijn verschijnselen die mogelijk iets kunnen vertellen over de omstandigheden van de bodem waarin de artefacten zijn aangetroffen en de ouderdom ervan.
Bij onderzoek van vuursteenwerktuigen zijn archeologen ook altijd zeer geïnteresseerd naar de herkomst van vuursteen. Dit berust vaak op uiterlijke kenmerken die vaak verdoezeld worden door de sterke verwering van de vuursteen. Ook veel vuursteensoorten die sterk op elkaar lijken maken determinatie moeilijk en zelfs onmogelijk.

Toch is het mogelijk door SEM/RMA analyse (Scanning Electronic Microscopy in combinatie met Röntgen Micro Analyse) de herkomst van vuursteen te bepalen. Hiermee kunnen micro mineraalinsluitsels ter grootte van soms maar 1 of 0,5 micron geanalyseerd worden.
Gebleken is dat elke vuursteensoort een eigen ‘DNA profiel’ bij zich draagt wat is opgebouwd uit een specifiek mineraalgezelschap.

Slijpplaatjes zijn tevens een belangrijk hulpmiddel voor onderzoek van vuursteen. Hiermee kunnen zoals eerder genoemde degeneratieverschijnselen van vuursteen onderzocht worden zoals witte, bruine en zwarte patina. Een toepassing hiervan is onderzoek naar vervalsingen

van artefacten; denk in dit verband aan de omstreden artefacten van Vermaning uit de jaren zestig die een nieuw licht op deze zaak gebracht hebben.

Ook wordt een oude, min of meer vergeten onderzoekstechniek onder de aandacht gebracht die berust op het maken van acetaatpeelings van artefacten. Hiermee kunnen gebruikssporen op werktuigen achterhaald om de functionaliteit ervan te kunnen achterhalen. Deze onderzoeksmethode methode is vooral ook nuttig gebleken bij het vervalsingsonderzoek van Vermaning.

Tenslotte worden nog een aantal opmerkelijke eigenschappen van vuursteen onder de aandacht gebracht zoals:
-        Scheuren in vuursteen die secondair opgevuld zijn met agaat
-        Banderingen in vuursteen
-        Gebrande vuursteen

2 november 2018, Geologie van Schotland

Presentatie door Gijs de Reijke uit Den Bosch.

Even voorstellen:

Ik ben Gijs de Reijke, een 26-jarige Bosschenaar met een passie voor geologie. Sinds ik een jaar of 5 was ben ik al geboeid door fossielen, eerst vooral door die van dinosauriërs. In de loop van de jaren is dat uitgebreid naar andere fossielen. Gaandeweg werd ook mijn interesse in andere gebieden binnen de geologie groter, vooral op het vlak van vulkanisme.


Image © Gijs de Reijke

Tijdens deze lezing komen de geologie en de geomorfologie van Schotland aan bod. Aan de hand van zijn foto’s beschrijft Gijs de Reijke de locaties in Schotland waar de geologie indruk op je maakt. Zo neemt hij je mee naar bijzondere plekken, waar in de loop van miljoenen jaren fossielen en mineralen zijn ontstaan.
De geologie van Schotland is verrassend gevarieerd voor de grootte van het land. Het land heeft ook een belangrijke rol gespeeld in ontdekkingen als platentektoniek en de ontwikkeling van theorieën over de vorming van gesteenten. De Reijke maakt schitterende foto’s. Zijn voorkeur gaat uit naar natuurfoto’s waarbij de ontstaansgeschiedenis van de aarde goed naar voren komt.
Image © Gijs de Reijke

Image © Gijs de Reijke






5 oktober 2018, Ontstaan, ontginning en bemaling van West-Friesland.

Presentatie door Arie Bijman, woonachtig in Kaapstad met in de zomermaanden verblijf in Bergen.



In chronologische volgorde wordt behandeld:
De vorming van de bodem en de bewoning in de tijd voor Chr. behandeld.
Glaciale bekkens in Noord-Holland (In de bodem van Noord-Holland, 
M. Rappol en C.M. Soonius, 1994)
Vooral de laatste twee ijstijden en de periode na de laatste ijstijd zijn belangrijk voor de vorming van de West-Friese bodem.
De bodem van de hogere gebieden in Nederland is vooral een restant van de voorlaatste ijstijd. Deze bodem is dus al zo’n 130.000 jaar geleden gevormd.
De laatste ijstijd eindigde 11.700 jaar geleden vrij plotseling. De noordelijke ijskappen smolten waardoor de droge Noordzee volliep. Ook West-Nederland liep in een later stadium onder.
De bovenste laag van de bodem van West-Friesland is, geologisch gezien, piep jong. De bodem van West-Friesland is pas na 8.000 jaar geleden ontstaan.
De eerste bewoning in West-Friesland vond plaats rond Aartswoud. Vervolgens was er ook bewoning op de strandwal Zandwerven gedurende de periode van 2700 tot 1900 v. Chr.


De strandwal Zandwerven wordt in het midden van West-Friesland gevormd.
Schematisch profiel van de strandwal Zandwerven
De ontginning van West-Friesland.

Het gebied ligt boven zeeniveau, zodat er tijdens de ontginning nog geen afwateringsproblemen zijn. Later kon door daling de afwatering alleen bij eb gebeuren.
In de archieven is geen geschreven informatie over ontginning te vinden.
Locaties van uithoven en andere plaatsen waar de abdij VanEgmond en Friese kloosters rechten bezaten. Bron Schrickx 2015. Bannen met kerken van moederkerken in Schoorl en Heiloo.

Door alle beschikbare informatie te combineren is het toch mogelijk redelijke aannames te maken over de ontginning en de volgorde waarin de ontginning tot stand is gekomen.
Het belangrijkst hierbij zijn de kaarten van een topografische atlas van voor de ruilverkaveling. Bijna alle sloten die op de kaarten staan, stammen nog uit de tijd van de ontginning.

De grafiek laat gedurende de laatste 1000 jaar 
een combinatie zien van de daling van de bodem, 
de stijging van de zeespiegel en de manier 
waarop het overtollige water wordt afgevoerd.
De bemaling.
Bemaling brengt de noodzakelijke oplossing van de waterproblemen. Aanvankelijk worden er molens met een scheprad gebouwd, later komen er molens met een vijzel die een grotere opvoerhoogte hebben. Na 1800 komen er stoomgemalen, die vervolgens worden vervangen door diesel en elektrische gemalen.
Iedere polder kan nu zijn eigen gewenste waterpeil bepalen. Sommige bannen bemalen zelfstandig hun eigen gebied. In andere gebieden vormen een aantal bannen een gezamenlijk polder.