Overige activiteiten t/m september 2012.

Voorjaarsexcursie.
29-30 april en 1 mei 2012, fossielenexcursie naar Polen, ten noordwesten van Krakau.
Eventuele verlenging van de excursie is mogelijk, met voor de liefhebbers ook nog een snufje cultuur van Krakau. Een bezoek aan de zoutmijn van Wielickza of het klooster in Czestochowa met de beroemde Zwarte Madonna behoren tot de mogelijkheden.

Eendaagse excursie.

09-06-2012, Dagexcursie naar het Oertijdmuseum De Groene poort in Boxtel.
Onder voorbehoud: we krijgen een rondleiding door het museum en een ammonietenlezing door René Fraaije. In het museum en de oertijdtuin is zoveel te bezichtigen dat de invulling van de dag geen moeite kost.

Nazomermarkt Sint Pancras
08-09-2012, Het wordt onderhand ook een traditie, de deelname aan de nazomermarkt in St. Pancras.
De openingtijd van de markt is van 15.00-21.00 uur, we rekenen op veel bezoek van de leden.

14 september 2012, Traditie getrouw openen we het seizoen weer met een avond voor leden en door de leden



Aan deze avond wordt een andere invulling gegeven. Naast de mogelijkheid voor een lid om deze avond een korte presentatie te houden over zijn/haar geologische herinneringen (eventueel ondersteund door foto’s, vondsten, enz.), hebben we een ruilavond op geologisch gebied (fossielen, mineralen, geologische artikelen, enz.). Ook verkoop van genoemde behoort tot de mogelijkheden, bij verkoop stellen we dat minimaal 25 % (meer mag uiteraard ook) van de omzet afgedragen word aan de verenigingskas.

Ook worden alle aanwezigen, zowel de deelnemers als de bezoekers uitgenodigd hun mooiste geologische vondst mee te brengen. Wel je juweeltje voorzien van de nodige informatie, naam van je vondst, vindplaats, naam inzender. Deze worden dan door een deskundige jury (bestaande uit alle aanwezigen) beoordeeld en de mooiste zal worden geëerd als mooiste vondst van de avond.

11 mei 2012, Doe-avond gesteenteherkenning

De invulling van de avond is nog niet rond, maar het zal zeker een informatieve en leerzame avond worden.

6 april 2012, Zuid-Afrika, van Kalahari tot Kimberliet

Dhr. Piet Vierbergen
 
"Waarvoor komt U hier? vroeg de douane in Kaapstad.
We   hebben leeuwen, olifanten en giraffen en met een beetje geluk de "Big Five"

Wij komen voor stenen, mineralen en fossielen, antwoordden wij.
Het bleef stil aan de balie.
Maar we hebben ze meegenomen: van diamant tot   kimberliet!
Ook het landschap komt ruimschoots aan bod. Hoe is het gevormd en hoe zit het in elkaar. Het land is alleen wat kleiner geworden - heel wat kilootjes ervan liggen in de pauze op tafel..."

2 maart 2012, Fossiele planten: hoe ontstaan ze en wat kun je ermee?

Prof. Dr. Han van Konijnenburg - Van Cittert.

Annularia Stellata
 In deze lezing zal aandacht besteed worden aan het fossilisatie proces van planten; waarin verschilt het met dat van dieren en wat zijn de gevolgen daarvan? Ook komt er aan de orde wat men met plantenfossielen kan doen, bv op het gebied van palaeoecologie, -geografie en -klimatologie. Tenslotte wordt in het kort de ontwikkeling van het plantenrijk door de tijd behandeld, vanaf de allereerste eencelligen in het Precambrium tot de ontwikkeling van de Bloemplanten in het Krijt en Tertiair. Dit aan de hand van talloze voorbeelden van fossielen. Na de pauze is het mogelijk om een aantal door haar meegebrachte fossielen te bekijken en natuurlijk om vragen te stellen en te discussiëren. De leden kunnen hun eigen Carboonfossielen meebrengen ter determinatie.

3 februari 2012, Ledenvergadering

De jaarvergadering is alleen toegankelijk voor (gezins)leden van de NGV, afd. West-Friesland.
Ondanks de sneeuwval vanochtend, gaat de vergadering door.

6 januari 2012, Ediacara Fauna

De heer Paul Hille uit Doorn.
In deze lezing gaat Paul Hille* in op de vreemde levensvormen uit het Ediacarium, de periode voorafgaand aan het Cambrium. Het is de periode van ca. 635 tot 542 miljoen jaar geleden.
De Ediacara fauna, genoemd naar de Ediacara Hills in Australië, is van ongeveer 40 locaties wereldwijd bekend en is sinds de ontdekking ervan onderwerp van debat tussen wetenschappers. De fossielen van deze
eerste complexe meercelligen zien er vreemd uit. Zo hebben sommige van deze fossielen een zogenaamde fractalvorm, andere een drievoudige symmetrie. Ze zijn erg moeilijk te linken aan de levensvormen van na
deze periode. De bekende wetenschapper Seilacher had het over zogenaamde Vendiobionten; het zouden geen dieren en geen planten zijn geweest, maar een mislukt experiment in het leven op aarde.
Verschillende theorieën over de Ediacara fauna zullen tijdens de lezing de revue passeren. Tevens worden vanuit verschillende werelddelen Ediacara vondsten meegenomen door de spreker en wordt literatuur meegenomen.


Fossils from the Ediacara Hills: On the left is Arkarua, a small disc-shaped animal that may be the oldest echinoderm. At center is an unusual disc-shaped form with three-part (triradial) symmetry. Named Tribrachidium heraldicum, its affinities are still mysterious, although distant relationships have been proposed with either the Cnidaria or the Echinodermata. On the right is the fossil Spriggina, a possible relative of the arthropods.

*Paul Hille (1969) verzamelt sinds 1975 fossielen. Hij is afgestudeerd in bestuurskunde (EUR) en werkzaam als senior financieel beleidsmedewerker bij een overheidsorganisatie.
Hij is actief als amateur paleontoloog . Paul Hille is actief geweest als redacteur van het geologische tijdschrift GEA. Momenteel is hij bestuurslid van de Werkgroep Pleistocene Zoogdieren (WPZ) en tevens redacteur van het door de WPZ uitgegeven tijdschrift Cranium. Daarnaast heeft Paul Hille bijgedragen aan het eerste trilobietenmuseum ter wereld; het Back to the Past Museum in Mexico. Van de fossielen fascineren hem vooral de oudste meercellige levensvormen hem, zoals de Ediacara fauna en de trilobieten die later ontstonden.
Naast fossielen heeft hij een brede natuurwetenschappelijke interesse, o.a. in astronomie/kosmologie. Hij geeft over verschillende wetenschappelijke vakgebieden lezingen. Daarnaast zoekt hij veelvuldig naar fossielen in binnen- en buitenland.

2 december 2011, Zand erover: wat kunnen sedimenten ons vertellen

De heer Anne Fortuin uit Nederhorst den Berg.
Sediment is de benaming voor door wind, water of ijs getransporteerd materiaal. De afbraak van gesteenten resulteert in de vorming van sedi-ment als zand, klei en grind. Ook levende organismen kunnen sediment vormen, zoals steenkool (uit veen) of koraalkalk. Alle gevormde sedimenten zijn het resultaat van een
proces dat het sediment zijn uiteindelijke verschijningsvorm geeft. Geologen gebruiken het uiterlijk van het sediment om het oorspronkelijke afzettingsproces en het milieu waarin zich dat afspeelde te bepalen. Sedimenten vertonen altijd een vorm van gelaagdheid. Ook de patronen in die lagen geven informatie over
het afzettingsmilieu. De lezing wordt afgesloten met een kijkje op het Indonesische eiland Sumba, waar de sedimentatie gevolgd wordt van diepzee afzetting tot het huidige eiland. Anne Fortuin was tot zijn pensionering werkzaam aan de Vrije Universiteit Amsterdam als hoofddocent bij de afdeling Sedimentologie. Momenteel is hij vooral actief in het Geologisch Museum Hofland in Laren.


Cross-bedding in een fluviatiele zandsteen,
Middle Old Red Sandstone (Devoon) op Bressay, Shetlandeilanden.

4 november 2011, De gebeurtenissen rond de K - T grens

Prof. Dr. Jan Smit, Universiteit van Amsterdam.
De Krijt-Tertiair grens is wereldwijd terug te vinden: op totaal 350 plaatsen ter wereld kan de grens heel duidelijk aangewezen worden. Niet alleen komen veel fossielen niet meer voor in de gesteenten jonger dan de grens, maar ook het gesteente zelf ziet er vlak na de grens wat anders uit. Aan het begin van een kleilaagje is vaak een verhoogde iridiumconcentratie te vinden alsook andere platinametalen.
 
K-T boundary (dotted line) at Raven Ridge in northwest Colorado, between Dinosaur and Rangely. Rock layers to the south of the line belong to the Tertiary Period (lower half of image), while rocks to the north of the line are part of the Cretaceous and older Periods (upper half of image). Note several landslides (arrows) formed in relatively soft Tertiary clay. NASA ISS astronaut photo. North arrow at lower left


 

7 oktober 2011, Kleur bekennen

Paul Tambuyser uit Eenigenburg met een lezing “Kleur bekennen”.
Kleur is wel het meest in het oog springende kenmerk van mineralen.
Maar wat is eigenlijk kleur? Waarom is het ene mineraal gekleurd en het andere
niet? Waarom zien wij kleuren en is in het donker alles zwart? En is kleur
inderdaad van beperkt nut bij het determineren van mineralen? Op deze en
andere vragen proberen wij tijdens deze lezing een eenvoudig antwoord te geven.
We houden het simpel, zonder formules en ingewikkelde terminologie.
Niet te missen voor wie wat meer wil weten over mineralen !

Overige activiteiten in 2011

1 t/m 3 mei, Voorjaarsexcursie naar de Fränkische Schweiz
Deze keer een fossielen excursie naar de Fränkische Schweiz onder leiding van lokale gidsen, die ook het programma voor ons hebben samengesteld. Het programma overziende, lijkt het ook nu weer een succesvolle excursie te worden. Via de Nieuwsbrief zijn jullie inmiddels geïnformeerd.

25 juni, Eendaagse excursie naar Beekhuizerzand (nabij Harderwijk) waar we  zwerfstenen kunnen verzamelen.

9 september, Deelname aan de nazomermarkt in Sint Pancras. De openingstijd van de markt is van 15.00 tot 21.00 uur.

Start van het nieuwe seizoen

26-08-2011!!!, Traditie getrouw openen we het seizoen weer met een avond voor leden door leden.

Neem je (geologische) herinneringen mee in de vorm van een verhaal, ondersteund met foto's, dia's, enz.
Uiteraard neem je ook de geologische vondsten mee.

Metamorfose: Gesteenten als zwarte doos van een reis door de Aarde.

13-05-2011, Lezing door Dr. Fraukje Brouwer. VU Amsterdam: faculteit der aard- en
                     levenswetenschappen (subafdeling petrologie)

Hoe werkt metamorfose van gesteenten? Hoe kunnen we deze "zwarte dozen" ontcijferen? Wat vertellen ze over gebergtevormende processen? Een reis door de wondere wereld van de metamorfe gesteenten.

De volgende onderwerpen komen aan bod
Algemeen:
• Wat is metamorfose ?
• Hoe veranderen stenen door metamorfose ?
• PT-variatie en metamorfe facies
• Zwarte dozen en PTt-paden

Toepassingen:
• Ultrahoge druk metamorfose
• Exhumatie van hogedrukstenen in de Alpen


Indeling der metamorfe facies

 Bij haar onderzoek richt ze zich vooral op metamorfe processen bij de ontwikkeling van gebergten.

Gebergten ontstaan over het algemeen door het tegen elkaar botsen van twee tektonische platen of "schollen" die zich over het aardoppervlak bewegen. Bij deze botsingen wordt meestal een van die platen naar beneden geduwd (gesubduceerd) en de gesteenten in deze plaat registreren de verandering in temperatuur (T) en druk (P) tijdens hun reis naar de diepte en weer terug naar het aardoppervlak. Metamorfose is het veranderen van de mineraalsamenstelling onder invloed van de veranderende temperatuur en druk. Ze verzamelt voorbeelden van zulke stenen en probeer te ontrafelen wat deze stenen hebben meegemaakt. Meer in detail betekent het dat ze geïnteresseerd is in:

• Ontwikkeling van metamorfe gesteenten: hoge-druk stenen, druk-temperatuur-tijd geschiedenissen van metamorfe gesteenten (huidige baan in Bern) en de relatie tussen metamorfose en deformatie (op grote en kleine, microscopische, schaal).

• Vloeistof-gesteente interactie van eclogieten in subductie zones.

• Geodynamica van gebergte, met name de Alpen en het Altai gebergte en de Darib ketenin West-Mongoli‘.

• Factoren die het verlopen van metamorfe reacties be•nvloeden, met name in verband met de ontwikkeling van symplectieten en ontmengingsstructuren. De rol van vloeistoffen en hun relatie tot metamorfe reacties en deformatie.

• Multidisciplinaire benadering van probleemstellingen in de geologie, liefst in samenwerking met onderzoekers uit andere specialismen

Oman, geologie, landschappen en mensen

01-04-2011, Lezing door de Drs. Cor Montagne, de spreker is als curator verbonden aan het Museon in Den Haag.


Oman is een woestijnland; dat heeft het enorme voordeel dat je hier de aardkorst in z’n blootje ziet. Oman is onder geologen beroemd om zijn ofiolieten. Het zijn gesteenten die hun oorsprong hebben in een Mid Oceanische Rug en eigenlijk niet aan het aardoppervlak thuishoren. Ze vormen prachtige karakteristieke bruine gebergten. Zij zijn daar terecht gekomen als gevolg van processen die verband houden met plaattektoniek. Dit is maar een voorbeeld van de veelzijdigheid van de geologie.

Maar er is meer: hoe droog Oman ook is, het is hier en daar ook verrassend groen. Dat heeft voor een deel met de geologie te maken, maar ook met de activiteiten van de Omani, het trotse volk dat hier al duizenden jaren woont.

Geologie in Marokko en in Nederland

04-03-2011 door Dr. Paul van Olm, secretaris NGV, voorzitter Stichting “Georeizen”.

Broodje zilver uit Imiter
Vóór de pauze worden we meegenomen op een reis door Marokko. In de afgelopen jaren heeft Georeizen een paar maal een geologische ontdekkingsreis door het Atlas en Anti-Atlas gebergte naar de Sahara gemaakt. De geologisch interessantste punten waren voor de mineralogen de zilvermijn van Imiter en de kobaltmijn van Bou Azzer, voor de fossielenliefhebbers stond de omgeving van Erfoud met trilobieten voorkomens op het programma. De Paleozoische vindplaatsen rond Alnif en Erfoud zijn wereldberoemd.

Stromatolieten
 Overal langs de weg worden trilobieten en andere fossielen te koop aangeboden: vaak prachtige vervalsingen. Enige van deze vervalsingen kunnen we vanavond zien. Naast deze vindplaatsen bezochten we ook een stromatolieten-complex een neerslag van oeroud aards leven.
Op onze terugtocht door de Hoge Atlas gingen we nog op agaten en geoden-jacht.



Schokland en Urk eilanden uit ijs geboren

Ná de pauze neem ik u mee op een reis dichtbij huis: de geologie van Nederland toegespitst op die van de NOP.
De geologische processen die leiden tot klimaatsveranderingen en het optreden van warme en koude tijden worden uitgelegd. De gevolgen van die afwisseling hebben grote gevolgen gehad voor het ontstaan van het Nederlandse landschap zoals we dat nu kennen. Dat geldt ook voor Urk en Schokland. Dat waren tot 1942 eilanden in de Zuiderzee. Ze hebben hun ontstaan te danken aan de keileem die er in de voorlaatste ijstijd, het Saalien, werd afgezet. Het Scandinavische landijs bereikte toen zijn grootste omvang en schoof ook over Noord- en Midden-Nederland. De gletsjers voerden grote hoeveelheden keien en leem mee als morene materiaal. De uiterst stugge keileem is waterondoorlatend en zeer resistent tegen erosie. Keileemvoorkomens bleven vaak als verhogingen behouden ondanks de erosieve krachten die er later op in werkten.

Inventarisatie zwerfstenen
in Van der Lijn reservaat Urk

Bezoekerscentrum
De Gesteentetuin-Schokland



Na de Saale-ijstijd volgde een warme tijd, het Eemien, en de zee kwam terug en de glaciale afzettingen werden aan mariene erosie blootgesteld. In de daaropvolgende tijd, de laatste koude tijd, het Weichselien, breidde het landijs zich weer uit en daalde de zeespiegel sterk. Het ijsfront bereikte Nederland echter niet. Wel heerste er een poolklimaat. We stellen ons het landschap voor als een pooltoendra met een eeuwig-bevroren bodem (permafrost).De Poolwinden hadden vrij spel. Eolische erosie en uitblazing van zanden en fijner materiaal kwam op grote schaal voor.

Het klimaat verbeterde vanaf 10.000 jaar geleden en de huidige warme tijd, het Holoceen, brak aan. De zeespiegel steeg weer, maar de zee bereikte Flevoland pas aan het eind van het Holoceen. De Overijsselse Vecht was een belangrijke afwateringsrivier die in Bergen aan Zee in de Noordzee uitmondde. Deze rivier, ontstaan in het oerstroomdal vóór het landijsfront, stroomde langs Schokland. Op de oeverwallen en rivierduinen van vroegere rivierarmen van de Overijsselse Vecht vinden we in de Noordoost Polder en in Oostelijk Flevoland de sporen van de eerste menselijke bewoning. De oudste bewoners waren jagers en vissers van de Swifterbant-cultuur uit 4000 voor Christus. Het loofbos verdronk vanaf 2300 voor Chr. en de mens verdween. De omstandigheden werden ideaal voor veengroei en zowel Schokland als Urk ontwikkelde zich tot grote veengebieden. Pas rond het jaar 1000 n Chr. keerde de mens in het hoogveengebied terug. Maar tussen 1200 en 1600 drong de zee steeds heftiger het gebied binnen en ontstond het Flevomeer dat later uitgroeide tot de Zuiderzee. De grote veeneilanden werden steeds verder door de zee geërodeerd en werden steeds kleiner. In de 19e eeuw moest de mens de strijd op Schokland opgeven en werd wat er van het eiland over was op last van koning Willem II in 1859 ontruimd. Urk met een hogere keileem kern bleef wel als vissersdorp behouden.



Ledenvergadering

04-02-2011, Jaarvergadering afdeling West-Friesland

Alleen toegankelijk voor leden van de afdeling